In 10 jaar tijd is het autodelen uitgegroeid tot een serieus alternatief voor de eigen auto.
In Nederland zijn in 2018 ongeveer 41.000 deelauto’s beschikbaar, die door zo’n 400.000 mensen gebruikt worden. Dat zijn 10.000 auto’s meer dan vorig jaar. Wat daarbij opvalt, is dat de groei het sterkst is in de grote steden waar al de meeste deelauto’s stonden.
Dat lijkt ook logisch: waar deelauto’s in 2008 nog werden gezien als een oplossing voor de idealist, die maar heel af en toe een autorit wil maken, blijkt dat een toenemende groep kiest voor autodelen omdat het goedkoper en praktischer is dan het bezitten van een eigen auto.
De meeste deelauto’s (ruim 7000) staan in Amsterdam. Maar als je het aantal inwoners meetelt, is Utrecht de gemeente met de meeste deelauto’s per inwoner (ruim 950 per 100.000 inwoners). Verschil tussen conventionele vormen van autodelen en platformdelen
De meeste deelauto’s zijn zogenaamde ‘car sharing platform’ auto’s, oftewel peer-to-peer deelauto’s. Dat zijn eigen auto’s die mensen aanbieden om te delen via aanbieders zoals SnappCar. Dit type deelauto groeit heel snel omdat het vrij eenvoudig is om hieraan mee te doen en omdat aanbieders als SnappCar veel energie steken in het uitbreiden van hun netwerk. De groei blijft niet beperkt tot de ‘car sharing platforms’; alle andere vormen van autodelen laten een constante groei zien.
Bekende aanbieders van deelauto’s zijn SnappCar, Greenwheels, MyWheels, Car2Go en WeGo.
Schonere auto’s
Deelauto’s blijken over het algemeen milieuvriendelijker te zijn dan het gemiddelde wagenpark in Nederland; van de totale deelautowagenpark is 6,5% volledig elektrisch – vier keer zoveel als voor het gehele Nederlandse wagenpark.
bron: Crow